(olim: Soeterbeeck IV 87)
[Handschriftbeschrijving gemaakt door Nicole Geurts, winter 2010]
[DATERING]
Het handschrift wordt gedateerd in het tweede kwart van de zestiende eeuw (Kienhorst e.a. 2005).
[LOKALISERING]
Noord-Brabant (Kienhorst). Het handschrift kan vervaardigd zijn in het klooster Soeterbeeck te Nuenen. Zie hierna, Eigendomsmerken.
[MATERIAAL]
Papier, 190 bladen, 19,7 x 14,3 cm (enigszins besnoeid). Behalve dat het handschrift geen band meer heeft, mist het aan het begin een of meer katernen. Moderne foliëring met potlood.
Het handschrift bevat vier verschillende watermerken: een schild met een Franse lelie en onderaan een letter n, en drie varianten van een pot met klaver vier: pot A is een kleine pot, met een oor rechts, een kroon en een klavertje vier; pot B is een kleine pot, met een oor links, een kroon en een klavertje vier; pot C is een kleine pot, met een oor rechts, een kroon en een klavertje vier. De watermerken pot A en pot C, mogelijk tweelingwatermerken, komen voor in de linkerbovenhoek van een blad; de kettinglijnen lopen verticaal, wat erop duidt, dat het gaat om materieel octavo (dus om een groter formaat papier). De watermerken schild en pot B bevinden zich in de vouw halverwege het blad; de kettinglijnen lopen horizontaal, wat op materieel quarto duidt. Voor de verdeling van de watermerken: zie tabel 1. In enkele gevallen is een (deel van een) watermerk met potlood overgetrokken.
[SAMENSTELLING]
Het handschrift is samengesteld uit 24 katernen, in de regel quaternionen. Er zijn drie eenheden te onderscheiden, waarvan de eerste, als gezegd, defect is. Collatieformule: 18 [1-8] * 2-88 [9-62] * 9-108 [63-78], 118 min een na 82 [79-85], 12-188 [86-141], 198 plus een na 149 [142-150], 20-248 [151-190].
Klein geschreven custoden op de vouw, in de regel op de buitenste twee dubbelbladen van het katern, tussen de eerste en tweede binding. Zie tabel 1. Deze afwisseling kan er op wijzen, dat op vierbladen geschreven is.
F. 150 is een meegebonden strook papier, die het laatste stuk van een preek bevat en kennelijk is toegevoegd vanwege een verkeerde berekening van het benodigde papier. Op f. 151r, de eerste bladzijde van katern 20, begint een nieuwe tekst, die thuishoort in een reeks van twee sermoenen op paaszondag en acht op de vier zondagen van de Advent. Deze reeks begint op f. 134v.
[OPMAAK]
22 tot 33 regels per bladzijde. Afmetingen schriftspiegel 15,5 x 10-10,5 cm. Lijngaatjes op de vier hoeken waar de horizontale en verticale kaderlijnen elkaar kruisen.
[SCHRIFT]
2 handen. Hand 1 schrijft een littera hybrida, hand 2 een littera cursiva. Het gaat in beide gevallen niet om echt boekschrift, maar vooral het schrift van hand 2 is, behalve kleiner, ook vluchtig te noemen. Hand 2 neemt in eenheid III het schrijfwerk van hand 1 midden op regel 17 van f. 160v over, halverwege het zevende van de tien sermoenen, en midden in een zin. Zij schrijft vervolgens door tot en met f. 172r, dat wil zeggen, zij voltooit de reeks van tien sermoenen en schrijft met rood ook de opschriften daarboven (zie hierna, Rubricering en decoratie). Hand 1 schrijft de teksten van f. 172v tot 190r.
Een enkele keer is ruimte op de regel opengelaten omdat de kopiist blijkbaar een (deel van) een woord niet kon lezen (f. 1v22, 2v26, 91v25, 126v17).
Tijdens het afschrijven is regelmatig tekst doorgehaald; op f. 23r is interlineair en in de rnarge een verbetering aangebracht; op f. 23r; op f. 22v is een door Augensprung overgeslagen deel van de tekst door hand 1 onderaan de bladzijde toegevoegd.
[RUBRICERING EN DECORATIE]
Als gezegd, kunnen drie eenheden onderscheiden worden. Van de eerste eenheid is alleen het laatste katern bewaard. Dit katern en de tweede eenheid zijn volledig geschreven door hand 1. Ook de rubricering ervan lijkt geheel door hand 1 verzorgd te zijn.
Eenheid 1 (f. 1-8)
Halverwege f. 1r vindt de overgang naar een volgende tekst plaats. De titel van deze tekst is door hand 1 geschreven in een grotere hybrida, achter een rood ‘paragraafteken’ (een vet rood verticaal streepje links op de regel). Het opschrift is ook met rood onderlijnd. Een dergelijke combinatie van paragraafteken met rode onderstreping treft men ook aan bij het begin van kleinere onderdelen van deze en andere teksten.
De tekst begint op de volgende regel (f. 1r26) met een rode lombarde van twee regels hoog. Een representant voor deze initiaal is niet te zien.
Bovenaan f. 2r begint de eerste van de uit het Latijn vertaalde ‘VIII punten of lerijngen waer af men | claerlick mach leren hoemen salichlijck heilighen sacrament onfangen | sal’ eveneens met een rode lombarde van twee regels hoog. Daarboven, rechts van de initiaal, schreef hand 1 met rood Ten ijersten. De andere zeven ‘punten’ beginnen telkens ook met een rode lombarde van twee regels hoog. Bij de meeste ervan is een representant te zien. Bij het derde punt schreef hand 1 aan het eind van de regel (f. 2r22) met rood Ten dorden; bij het vierde punt aan het eind van de regel erboven (f. 2v10) Ten vierden; bij het zesde punt aan het eind van de regel erboven Ten VI (f. 4r20), bij het zevende punt Ten VII (f. 6r4) en bij het achtste Ten achten (f. 6v20).
Hand 1 zet ook rode streepjes waar de naam van Christus of van een heilige in de tekst voorkomt, of waar sprake is van het Heilig Sacrament. De tekst eindigt niet helemaal onderaan f. 8r. De rest van de bladzijde is onbeschreven gelaten.
Op f. 8v staan op 20 regels en achter elkaar doorgeschreven vijf dicta, met in het rood de auteur ervan: Sunte bernaert seet (f. 8v1), Sunte Augustijn seet, etc. De rest (ongeveer een derde) van de bladzijde is onbeschreven.
Eenheid II (f. 9-62)
Deze bevat alleen de regel van Augustinus met commentaar. De eerste twee regels op f. 9r werden opengelaten voor het opschrift, dat met rode inkt is geschreven door hand 1. De tekst opent met een drie regels hoge rode lombarde D. Dit is de enige initiaal in dit deel van de codex. Een representant is niet te zien.
De tekst van de regel van Augustinus (Text) is telkens iets groter geschreven en rood onderstreept, dit weer in combinatie met een voorafgaand rood ‘paragraafteken’. Dat geldt doorgaans ook voor het begin van de glosse (Glosa). Ook de aangehaalde auteurs en de naam van Christus zijn met rood onderstreept.
Eenheid III (f. 63-190)
Rubrieken in deze eenheid zijn zowel aangebracht door hand 1 als hand 2. Tot en met f. 99v zijn de rode opschriften alle geschreven door hand 2. Op verschillende plaatsen is zij de rubriek schijnbaar vergeten aan te brengen (bijvoorbeeld op 96v13).
Hand 1, die het grootste deel van het schrijfwerk, tot en met f. 160v17, en van 172v tot 190r voor haar rekening neemt, schrijft de rubrieken op f. 112r-118r, 119r-124v; op 115r6-7 en 115r17-18 is zij dat vergeten.
Het rode opschrift op f. 118v is van hand 2, net als dat boven alle preken (op f. 134v, 139v, 142r, 145r, 151r, 158r, 160r, 164r, 166r, 168v).
In het laatste door haar geschreven gedeelte (f. 172v tot 190r) werkt hand 1 weer met grotere letters als onderscheidingsschrift.
Voor de rode lombarden in deze eenheid zijn representanten aangebracht. De lombarden zijn 1 of twee regels hoog, afhankelijk van hun positie. Alleen die waarmee de preek bovenaan op f. 169r begint, is drie regels hoog; de majuskel I die erop volgt is verlengd en met een groteske versierd. Op f. 167r begint de eerste regel met grotere letter M, die net als de versierde I op f. 169r, met rood gehoogd is.
Ook in eenheid III zijn voor de verdere onderverdeling van de teksten paragraaftekens in combinatie met onderstreping gebruikt. In het hele handschrift zijn de majuskels aan het begin van een nieuwe zin met een rood streepje gehoogd.
[BAND]
Het handschrift heeft momenteel twee strokartonnen platten, van 20,2 x 15,1 cm, die met twee linten van keperband om het boekblok zitten. Het oude naaisel is nog wel aanwezig.
De katernen waren op drie bindingen, bestaande uit dubbele bindtouwen, genaaid. In het eerste katern is nog het restant van als maculatuur hergebruikt perkament uit een Latijns handschrift bewaard.
[LATERE TOEVOEGINGEN]
Op f. 62v, de laatste bladzijde van eenheid II, zijn lijmsporen te vinden, waar vermoedelijk in een latere fase een afbeelding was opgeplakt, van ca. 15 cm hoog en 10,5 cm breed.
[EIGENDOMSMERKEN]
Onderaan op f. 190r staat, met een smallere pen geschreven, een contemporaine schenkingsnotitie. De tekst daarvan luidt als volgt: Dit boeck hoert toe suster grietken vanden bosch | ende ick suster truyken vanden bosch hebt haer gegeuen op|dat sy haer daer in soude troesten ende te badt vanden menschen | soude houden. De schenkster zou – al komt het schrift niet geheel overeen – hand 1 kunnen zijn. Truyken en Grietken van den Bosch waren rond de tijd van vervaardiging van het handschrift religieuze te Soeterbeeck bij Nuenen (zie monasticon).
Op het voorplat van het strokartonnen conserveringsbandje zit een etiket waarop in zwarte inkt ‘Hs 2’ genoteerd is. Eronder staat met blauwe balpeninkt ‘92’, dat met potlood is doorgestreept. Ook staat er in blauwe balpen ‘87’, dat met potlood omcirkeld is en waarvoor met potlood het Romeinse serienummer ‘IV’ geschreven is.
[LITERATUUR]
Hans Kienhorst e.a., Rijkdom in eenvoud. Laatmiddeleeuwse handschriften uit klooster Soeterbeeck. Rotterdam: Nijmegen University Press, 2005 (Nijmeegse kunsthistorische cahiers 11), p. 118-119.
[INHOUD]
Eenheid I: F. 1-8 | ||
F. 1r1 |
Inc. Item vier gijften sijn daer ons lieue here sijn alder liefste vrienden | mede begauet. Dat ierste is sij sullen cranck wesen inden | licham... | |
Expl. [1r24] sprack houdt dij wel Thobias want het sal sijn ende het moet | sijn dattu lijden heues want god mijnt dij | ||
Acht punten over het Heilig Sacrament | ||
F. 1r24 | #Die translatuer deser nauolgender leren alle | deuoten corsten herten | |
Inc. Cristus ihesus alder salichmaker gesonden wt den... | ||
Expl. [8r25] ...ende soe moechdij met enen vrien vasten | moede dat heilighen sacrament ontfanghen | ||
Dicta over de rouwmoedigheid | ||
F. 8v1 | Inc. Sunte bernaert seet Berouwenisse... | |
Expl. [8v20] ...nochtans en sullen wij niet wanhopen want wt | wanhoepe coempt anders niet dan dat god woer wertoernt | ||
Eenheid II: F. 9-62 | ||
Regel van Augustinus met het commentaar van (pseudo-)Hugo van Sint-Victor | ||
F. 9r1 | Hier beghijnt ons heilighen vader sunte Augustijns regule metter | glosen sunte huyghen | |
Inc. DEse naegheschreuen gheboden sijn gheheten regule om dat ons | ouermits hem bewijst wordt een forme des rechts leuens... | ||
Expl. [61v2] …ende met wercken | daer danckbaerheit op dat een yeghelick die hem dient | in sijnen here glorieert ende niet in hem seluen #Ende nv daer | enych van v allen yet siet ghebreken Hij heb|be rouwe van dien dat leden is ende hued | hem van dien dat toecomende is ende bidde | dat hem sijn scout vergheuen werde ende dat | hij niet gheleyt en werde in becoringen | ||
F. 62 | blanco | |
Eenheid III: F.63-190 | ||
Meditaties over de passie, met gebeden | ||
F. 63r1 | Nae die compleet soe sullen wy met ihesus den berch van olyuen | op gaen [Inc.] Als die tijt nakende was dat ons lieue here Ihesus christus | wtter werelt… [64r1-2] Den berch van olyueten … [66v14] Te metten tyt … [70v5] Gebet … [72r8] Gebet … [72r21] Vanden danck onser lieuer vrouwen [Inc.] Laet ons nv sien waer die bedroefde moeder is | ghebleuen … [72v25] Te printyt … [74r24] Gebet … [74v5] Hoe christus ouergeleuert wert om gegeselt te worden … [75r1] Te sextyt … [85r4] Gebet … [85r16] Dat twede woert … [86r11] Gebet … [88r13] Gebet … [89v1] Gebet … [89v8] Dat wyfte woert … [92r7] Dat viste woert … [93v7] Dat viide woert … [95r5] Gebet … [95r21] Hoe die syde christi geopent waert … [97r20] Gebet ... [Expl.] Hier mede begeer ick lieue here dat ghij voer mij voldoen wilt | voer alle die sonden die ick met mijnen vijf sijnnen gedaen ock gesaect | [98v13] heb Amen | |
F. 98v13 | Inc. Te compleet tijt soe laet ons metter | mijnnender zielen Die geuoet is van hoeren brudegom te comen in sijnen hof … Expl. Ende dat ick allen doechden op moet | [99v16] staen ende wanderen meen nij leuen Amen | |
Over de heilige communie | ||
F. 99v16 | Vanden heilighen sacrament [Inc.] Al eest dat die ewijghe wijsheit gods geordineert heeft Dat | alleen die priesters dagelix inder mijssen… | |
F. 101v27 | Hier suldij waerachtighe gelouen dat ghij dat heilighe sacrament geestelike ont|fanghen hebt Ende vallen totten voeten ons liefs heren | |
F. 102v12 | Nae den heilighen sacrament | |
F. 103v16 | Totten hemelschen vader [Expl.] Op dat ick alle menschen moecht behouden Ende aen v ver|soenen Op dat ghij inder ewicheit van hem gedanckt ende geloeft moeget | [105r7] werden Amen | |
Over het lijden van Christus | ||
F. 105r7 | Een scoen verhalinge van dat | lyden christi | |
Inc. O almoghende god des hemels ende der eerden siet neder in dit | eleijndighe dale der tranen… | ||
F. 105v22 | Hier | nae wolcht vanden auontmael ons heren | |
Inc. ALs den tijt der bermerticheit ende der genaden nekende was… | ||
F. 106v1 | Die ierste doecht is oetmoedicheit | |
Inc. Ende daer nae dat dat paeschlam geten was nae der ouder ewen Doe | is die ghebenedide here op ghestaen van der taffelen… | ||
F. 107r21 | Die anderde doechde die ons christus achter gelaten | heeft dat is die liefde | |
Inc. Nae dat onse here sijnen discipulen in worden ende in wercken… Expl. Ende wilt my v arm creatuerken | alsoe vijsenteren met v seluen dat ick in mijnen geest getroest ende gesterckt | [112r23] moet wesen al die tijt mijns leuens Amen | ||
F. 112r23 | Hier nae vollighen | sommijge werskes genomen wt den souter Hoe wij sullen bidden | hopen ende gelouen ende aen god onsen troest sueken | |
Inc. O here doet op mijn lippen ende mijnen inwendighen mont mijns herten op|dat ick v tekennen mach geuen die grote cranckheit… | ||
Gebeden onder de mis | ||
F. 114r20 | Als die prijster den confiteor leest soe | sullen wij ons diep veroetmoedighen ende laten ons duncken dat | wij die sundichste menschen sijn die inder werelt is ende daer | om hongert ons soe zeer nae sijn genade | |
114r25 Confitemini domino quoniam bonis [sic] [Inc.] Laet ons den here… Et introibo | … [114v4] Confiteor … [115v10] Een ghe|bet nae dat onse heer is geheuen … [117r9] Alsinen agnus dei leest … [117r22] Hier nae sal een mensche den mont sijnder zielen | op doen met een waerechtich geloef ende een seker betrouwen | dat die here inden geest tot ons sal comen als Sunt Ian | seet int ijrste capittel god heeft alle menschen macht | gegeuen datse moghen worden kijnder gods ende gheen dijnck | en is onmogelick bij god daer om soe en laet ons hier niet | aen twijfelen wij mochten god met alsoe heter begherten aen|hanghen om hem geestelick te ontfanghen wij solden alsoe | diep in god getogen worden dat wij alle ertsche dijnghen | verlaten ende versmaden souden om een met hem te worden | [117v] … [118r10] Communio … [118r15] Oracio Ghebet … | ||
F. 118v24 | Een scoen | gebet van onser lieuer vrouwen | |
Inc. O gloriose coninghe der hemelen ghij sijt bouen alle creatueren | verlicht inder mijnnen… | ||
F. 119r6 | Een scoen gebet totten vader inder mijssen | |
Inc. O vader der bermherticheit wortel alles gods fonteijn des | leuens… | ||
F. 120v5 | Een gebet tot den soen inder mijsschen | |
Inc. O christi ihesu moghende god waerechtige verlosser… | ||
F. 121v8 | Een gebet totten heiligen geest int eijnde der mijsschen | |
Inc. O heilige geest comt ende vertroest verlicht ende verblijt altijt | mijn bedroeft hert… | ||
Meditatie over het Magnificat na de H. Communie (tekst met commentaar in glossen) | ||
F. 121v27 | Een zeer swaerlick | ende scoen medijtacie op den magnificat dwelck men deuo|telick sal ouerdencken alsmen dat heilighe sacrament ontfanghen heeft | want maria die werdighe moeder gods mackten desen | [122r] cant psalm doen sij den soen gods ontfanghen had Als ons | die heilighe ewangelist Sunte lucas bescrijft doen sij haerder | nijchten Elisabet visenteerden ende malcanderen gegrut hadden | soe sprack maria | |
Inc. Myn ziel mackt groet den Heer | O mijn ziel verheest… Expl. [124v15] …als een teken op | v herte dwelck ons god wil gonnen in dit leuen Amen | ||
Litanie van alle heiligen, met uitgewerkte aanroepingen, voor de zieken | ||
F. 124v17 | Item weet datmen desen letanien ijerst voer den sieken lesen sal | in hem crancheit op dat hij ock hoeren verstaen ende met deuocien | begheren mach want sij sijn zeer scoen | |
Inc. Here ontfermt ons… Expl. [132v3] …gheest haer met v dat ewich leuen daer ghij regneert ende | ewelick Amen | ||
Dan besprense met wijwater ende segt Asperges me domine… | ||
F. 132v9 | Almechticht heer ewijch god… [133r6] …ende wij | sijn verloest Die naem gods sij ghebenedijt Amen Dan leest | voert op v knyen dit | |
F. 133r9 | O ewighe almechtighe ende ontfermhertighe god… | |
F. 134v7 | Als ghij gaet ouer den kerckhoef | Weest gegruet alle ghelouijghe zielen… | |
Tien preken | ||
F. 134v15 | Een scoen sermoen Opten heilighen paesdach | opt Ewangelij Marcus | |
Inc. Maria stont bijden grauen ende weenden Laet ons verhalen waer… | ||
F. 139v4 | Dat anderde sermoen | opten heilighen paesdach | |
Doen onse here op gestaen was vander doot begaerde Maria | magdalena… | ||
F. 142r3 | Opten iersten sondach inden Aduent een | scoen sermoen op die epistole Ad Romanos | |
Inc. Svnte pauwels bescrijft totten romeijnen inder epistelen… | ||
F. 145r25 | Dat anderde sermoen opten iersten sondach vanden | Aduent … est | |
Inc. [145v1] Gegruet moestu sijn christo Ihesu in sijn… | ||
F. 151r1 | Opten anderen sondach inden aduent | Een scoen sermoen | |
Inc. Ee [sic] meester spreect die ghenade des hemelschen vaders sij met | ons allen…… | ||
F. 158r17 | Dat dorde sermoen vanden iersten sondach | inden aduent | |
Inc. O doechter van sijon gaet selfs wt ende laet achter | dat verganckelich is ende… | ||
F. 160r5 | Sermoen opten | derden sondach in den aduent | |
Inc. Bereijt den wech des heren maect die toe paden recht | op dat… | ||
F. 164r30 | Een scoen | sermoen opten dorden sondach inden Ad|uent | |
Inc. [164v1] Het is nu den dorden sondach vander toecomst ons heren | ihesu… | ||
F. 166r15 | Noch een sermoen opten seluen dach | |
Inc. Iohannes sprack Ick ben een stemme des ropers | inder wostijnen… | ||
F. 168v33 | Een scoen sermoen vanden iiii den sondach | inden Aduent | |
Inc. [169r1] Die ioden ende die pharizeen seijnden tot… | ||
Verklaring van de Tien Geboden | ||
F. 172r | Onderste gedeelte (voor rubriek) is onbeschreven gelaten. | |
[172v1] #Die ierste ende die rechte taeffel #Moeijsi | begript die erste geboden | ||
Inc. In dese drie ierste geboden wort die mensche geleret | wat die… | ||
[172v12] #Deutronomy | G#hi een sult gheen ander goden hebben in | mijnder teghenwordicheit | ||
Expl. [178v15] …dat wij wel leuen mochten ende | die geboeij gods verwllen | ||
Commentaar op het Onze Vader | ||
F. 178v16 | Ende dit leret ons nv | O#Onse vader die daer sijt in die | hemelen | |
Inc. Niet alleen nv mer ewelick | vol iubelacien wijlt doch… | ||
Expl. [181r5] … Dat wij v daer moeten | dancken ende louen inder ewicheit der ewicheit Amen | ||
F. 181r7 | #Hier nae volcht een scoen lerijnghe | hoe danijch dat ons geloef moet | sijn willen wij god daer mede behagen | |
F. 183r17 | #Een scoen leringhe hoe hem een mensche | sal bereijden als hij bidden wil om van | god verhoert te werden | |
Hoe men de zondag moet vieren | ||
F. 188v2 | #Hier nae volcht een schoen lerijnghe hoe een | een mensche den sondach sal vieren ende heilich maken | met goeden werken ende hoe wij god sullen louen | ende dancken Nota Bene | |
F. 188v20 | #Dese vi punten moeten wij ouer ons heb|ben est dat wij den sondach willen heilich maken | |
F. 189v28 | #Item dese vi punten eijst god alle menschen | des sondachs te wercken | |
Expl. [190r19] …soe sullen wij onsen alder liefsten | vader eren ende aenbidden wt ganser herten | ||
Eenheid | Katern | Folia | Watermerk | Bifolium |
Representant | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
op | verwijst naar | |||||||
I | 1 | 1-8 | schild in vouw halverwege blad | 2^7 |
||||
schild in vouw halverwege blad | 3^6 |
|||||||
II | 2 | 9-16 | pot A/C (onderkant) linksboven 16r | 9^16 |
9r^16v | → | 17r | |
pot A/C (bovenkant) linksboven 15r | 10^15 |
10v^15r | → | 11r | ||||
3 | 17-24 | 17r^24v | → | 25r | ||||
pot A/C (bovenkant) linksboven 23r | 18^23 |
18v^23r | → | 19r | ||||
pot A/C (bovenkant) linksboven 22r | 19^22 |
|||||||
pot A/C (onderkant) linksboven 21r | 20^21 |
|||||||
4 | 25-32 | 25r^32v | → | 33r | ||||
26v^31r | → | 27r | ||||||
5 | 33-40 | pot A/C (bovenkant) linksboven 40r | 33^40 |
|||||
pot A/C (onderkant) linksboven 39r | 34^39 |
34v^39r | → | 35r | ||||
6 | 41-47 | pot A/C (bovenkant) linksboven 47r | 41^47 |
41r^47v | → | 48r | ||
pot A/C (onderkant) linksboven 46r | 42^46 |
42v^46r | → | 43r | ||||
pot A/C (onderkant) linksboven 45r | 43^45 |
|||||||
pot A/C (bovenkant) linksboven 44r | ^44 |
|||||||
7 | 48-54 | pot A/C (bovenkant) linksboven 54r | ^54 |
|||||
pot A/C (onderkant) linksboven 53r | 48^53 |
48v^53r | → | 49r | ||||
8 | 55-62 | 56v^61r | → | 57r | ||||
pot A/C (bovenkant) linksboven 60r | 57^60 |
|||||||
pot A/C (onderkant) linksboven 59r | 58^59 |
|||||||
III | 9 | 63-70 | 63r^70v | → | 71r | |||
pot B in vouw halverwege blad | 64^69 |
|||||||
pot B in vouw halverwege blad | 66^67 |
|||||||
10 | 71-78 | 71r^78v | → | 79r | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 72^77 |
72v^77r | → | 73r | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 74^75 |
|||||||
11 | 79-85 | 79r^85v | → | 86r | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 80^84 |
80v^84r | → | 81r | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 81^83 |
|||||||
12 | 86-93 | pot B in vouw halverwege blad | 86^93 |
86r^93v | → | 94r | ||
87v^92r | → | 88r | ||||||
pot B in vouw halverwege blad | 89^90 |
|||||||
13 | 94-101 | pot B in vouw halverwege blad | 94^101 |
94r^101v | → | 102r | ||
95v^100r | → | 96r | ||||||
pot B in vouw halverwege blad | 96^99 |
|||||||
14 | 102-109 | 102r^109v | → | 110r | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 103^108 |
103v^108v | → | 104 | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 104^107 |
|||||||
15 | 110-117 | 110r^117v | → | 118r | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 111^116 |
111v^116r | → | 112r | ||||
pot B in vouw halverwege blad | 113^114 |
|||||||
16 | 118-125 | pot B in vouw halverwege blad | 118^125 |
118r^125v | → | 126r | ||
119v^124r | → | 120r | ||||||
pot B in vouw halverwege blad | 121^122 |
|||||||
17 | 126-133 | pot B in vouw halverwege blad | 126^133 |
126r^133v | → | 134r | ||
127v^132r | → | 128r | ||||||
pot B in vouw halverwege blad | 129^130 |
|||||||
18 | 134-141 | schild in vouw halverwege blad | 134^141 |
134r^141v | → | 142r | ||
135v^140r | → | 136r | ||||||
schild in vouw halverwege blad | 137^138 |
|||||||
19 | 142-150 | schild in vouw halverwege blad | 142^150 | |||||
143v^148r | → | 144r | ||||||
schild in vouw halverwege blad | 145^146 |
|||||||
20 | 151-158 | 151r^158v | → | 159r | ||||
152v^157r | → | 153r | ||||||
pot A/C (bovenkant) linksboven 153r | 153^156 |
|||||||
pot A/C (onderkant) linksboven 154r | 154^155 | |||||||
21 | 159-166 | 160v^165v | → | 161r | ||||
pot A/C (bovenkant) linksboven 161r | 161^164 |
|||||||
22 | 167-174 | pot B halverwege blad | 168^173 |
168v^173r | → | 169r | ||
pot B halverwege blad | 169^172 |
|||||||
23 | 175-182 | pot A/C (bovenkant) linksboven 177r | 177^180 | |||||
pot A/C (onderkant) linksboven 178r | 178^179 |
|||||||
24 | 183-190 | pot B halverwege blad | 184^189 |
|||||
pot B halverwege blad | 185^188 |