Collectie Soeterbeeck

Collectie Soeterbeeck
Radboud Universiteit Nijmegen
 English

Nijmegen, Universiteitsbibliotheek, Hs 456

(olim: Soeterbeeck IV 46)

[Deze beschrijving gaat grotendeels terug op die welke Dr. Rudolf van Dijk (Nijmegen, Titus Brandsma Instituut, Brandsma-collectie) maakte, en op de beschrijving die Ester van Mittenburg in het Engels vervaardigde.]

[DATERING] Ca. 1543-1544 (op basis van watermerken).
[LOKALISERING] Zie Rubricering en decoratie.
[MATERIAAL] 125 bladen, 13 x 9,4 cm. Bladen bij het opnieuw inbinden sterk besnoeid, waardoor de versiering meermaals is beschadigd. De boven- en buitenmarge zijn nog slechts enkele millimeters breed. De ondermarge is nog ongeveer 2,5 cm breed. Watermerk (pot) slechts sporadisch en ten dele zichtbaar. Het handschrift mist aan het begin de kalender, en is ook aan het eind defect. Moderne foliëring met potlood, 1-125. De drie iets kleinere papieren bladen (van andere makelij), die tegen de middenvouw op f. 1r gelijmd werden, zijn niet genummerd.
[SAMENSTELLING] 16 katernen. Bij de katernen 2-15 (f. 9-120) gaat het om quaternionen. Ook katern 1 (f. 1-8) vormde waarschijnlijk een quaternio. Het laatste katern (f. 121-125) mist aan het eind enkele bladen. Of ook dit katern een quaternio is geweest, valt niet meer na te gaan. Geen signaturen of custoden.
[OPMAAK] 19 regels per bladzijde.
[SCHRIFT] Littera hybrida, 1 hand.
[RUBRICERING EN DECORATIE] Op f. 1r beginnen de metten van het Mariaofficie met een initiaal D die uit een goudkleurige stronk en tak is opgebouwd, met in het oog van de letter een groene uitloper met blaadjes en roze fantasiebloem tegen een blauwe achtergrond; geplaatst in een met rood opgevuld veld met witte stipjes. De bladzijde heeft een randversiering van bloemen rond de ingekaderde tekst in imitatie Gents-Brugse stijl.
Blauwe initialen met randversiering en getekende bloemdecoratie (rood penwerk dat met groen en geel is ingevuld), op f. 13r, 19v, 22r, 23v, 25r, 26v, 31v, 35v, 46v, 70r, 80v, 98r en 111v. De penwerkdecoratie is in de stijl van de Fraters van Den Bosch.
Opschriften in rode inkt. Eenvoudige, afwisselend in rood en blauw uitgevoerde lombarden, 2 regels en (in de lopende tekst) 1 regel hoog. Voor de lombarden zijn representanten geplaatst. Majuskels en punten met rood gehoogd.
[BAND] De band is van latere datum. Leer over kartonnen platten, 13,5 x 9,6 cm; 5 bindingen (touwtjes, te zien tussen katern 3 en 4); op de platten een kader van dubbele lijnen (blindstempeling) op 5 mm van de rand; op de rug en goudstempeling (takje met drie bloemen) in de zes velden die door de ribben gevormd worden.
[HERKOMST] Het handschrift kan goed voor het klooster Onze Lieve Vrouw in de Hage te Helmond bestemd zijn geweest. Een aanwijzing hiervoor vormt de eerste litanie van alle heiligen, waarin Augustinus en Lambertus door een rood accent bij de aanvangsletter benadrukt zijn (f. 77v). Augustinus is de patroon van de orde; Sint Lambertus was o.a. bijzondere patroon van Helmond. Beide heiligen hebben ook een antifoon, versikel en gebed in de metten en in de vespers van het Mariaofficie (f. 18v-19r en f. 30r-31r).
[EIGENDOMSNOTITIES EN GEBRUIKSSPOREN] Het handschrift vertoont de sporen van veelvuldig gebruik. De bladen zijn vooral tot en met f. 35 (Mariaofficie) zwaar beduimeld en zeer vet en overigens vuilwit van kleur.
Een latere hand (cursief schrift) beschreef de strook die over de hele breedte op het onderste gedeelte van f. 1r geplakt is, waar de tekst klaarblijkelijk zeer afgesleten was. Dezelfde persoon beschreef waarschijnlijk ook de eerste vijf zijden van de drie bladen die voorin het handschrift geplakt zijn. Tot de aanpassingen die deze of een andere hand aanbracht, behoren onder andere twee beschreven strookjes van papier die op f. 8r en 11r geplakt zijn.
Nog in de 19de eeuw was het in gebruik van zuster Augustina in Soeterbeeck. Haar naam vinden we met potlood geschreven in het midden van het voorste dekblad: Augustina | 17 Nov 1838 Deurzen | 1848 Ravestein | 6 Augustus.

[INHOUD]

Met uitzondering van het kalendarium (verloren gegaan) bevat dit handschrift de vaste elementen van het getijdenboek.
Op f. 1r begint het Mariaofficie, dat bovenaan op f. 35v gevolgd wordt door antifonen, versikels en gebeden van feesten uit het proprium de tempore en (bovenaan f. 46v) proprium de sanctis voor het gehele liturgische jaar.
De zeven boetpsalmen met litanie beginnen bovenaan f. 70r. De rubriek staat onderaan f. 69v: Incipiunt septem psalmi penetencialis.
De dodenvigilie (metten en lauden van de getijden der overledenen) vangt midden op f. 80v aan, met de rubriek Incipiunt vigilie defunctorum. Zij wordt gevolgd door de ‘laatste aanbeveling’; die begint op f. 98r. De rubriek ervan staat onderaan op f. 97v: Sequitur commendacio defunctorum.
Midden op f. 111r beginnen de rituelen voor de uitvaart, begrafenis en (midden op f. 120r) voor de ziekenzalving. Op f. 119v, 120r, 120v-121r en 123r staan enkele instructies in het Nederlands. Deze zijn (deels) met rood onderlijnd. Op f. 123v volgt een kortere litanie.
Het handschrift breekt onderaan f. 125v abrupt af met de rubriek In adventu domini nostri Jesu Christi de | dominica in primis vesperis. Ymnus.
De toegevoegde drie bladen bevatten aanvullende gebeden en overwegingen in het Nederlands, alles in dezelfde kleur inkt, te beginnen met: Gebedt voor de dag Getijden te | spreecken getrocken uit den | roomschen brevier. Inc. opent o heer mijnen mondt om | te prijsen uwen heiligen naam… Vervolgens: Consideratien om aandachtelijk | de getijden van onze lieve vrouwe | te leezen. En als laatste: Gebedt na het lezen der dag | getijden. Expl.: en zalig zijn de borsten die Chris|tus den heere heeft gesoogen. | onsen vader weest gegroet, [uitgewiste letters] | N:D:M:


Zijbalk